De Amsterdamse Wisselbank werd in 1609 opgericht.Door de Amsterdamse Wisselbank en de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) werd Amsterdam in de 17e eeuw het financiële centrum van de wereld.
De Wisselbank was gevestigd in de kelder van het Paleis op de Dam in Amsterdam. De belangrijkste taak van de bank was de Noord-Nederlandse handel te voorzien van waardevaste munten.
De bank nam allerlei soorten munten en klompjes goud en zilver in bewaring. De inlegger kreeg een tegoed in bankguldens. Op die manier werd de basis gelegd voor giraal geldverkeer. Als girobank verrichtte de bank overschrijvingen van de rekening van de ene naar de rekening van de andere klant. Overschrijven naar buitenlandse wisselbanken was ook mogelijk. In de 17e eeuw werd de basis gelegd voor Nederland als kapitaalexporterend land.
De bankgulden groeide uit tot een Europese sleutelvaluta. In Middelburg werd in 1615 de tweede Wisselbank opgericht. De Rotterdamse Wisselbank werd opgericht in 1635.
In Amsterdam vond voor het eerst effectenhandel plaats en ook de eerste beurscrashes vonden in de hoofdstad plaats. De eerste crash ging om tulpen, de zogenoemde tulpenmanie. In 1794 kwam naar buiten dat de Amsterdamse Wisselbank voor miljoenen guldens illegaal blanco krediet had verstrekt aan de VOC.
Dat was het begin van de val van de bank en in 1820 sloot de bank voorgoed de deuren. De sluiting van de bank was ook het zichtbare bewijs dat Amsterdam niet meer het financiële centrum was van de wereld. Op 5 april 1814 werd De Nederlandse Bank (DNB) opgericht door koning Willem I. Het eerste wat de DNB deed, was het uitgeven van nationale bankbiljetten.