Pensioenen kunnen behoorlijk lastig zijn - je moet niet alleen uitzoeken hoeveel je moet sparen voor later, maar ook waar je je geld het beste kunt beleggen. In een driedelige serie die de komende tijd verschijnt, gaat Wim van Zwol van Vanguard in op diverse vragen over het pensioen. In dit eerste deel: Hoeveel geld heb ik nodig om met pensioen te gaan?
We beginnen meteen met misschien wel de moeilijkste vraag voor elke spaarder, omdat er zoveel onbekend is. Zo weet je bijvoorbeeld niet hoe oud je wordt. Een precies antwoord is dus niet makkelijk te geven. Maar wie een aantal algemene regels volgt, kan effectief vooruitplannen met zijn geld. Dit kun je zelf doen of met de hulp van een financieel adviseur.
Het stellen van realistische doelen is een van die regels. Uit onderzoek blijkt dat mensen 50% tot 80% van hun inkomen vóór pensionering nodig hebben om hun levensstandaard na hun pensionering voort te kunnen zetten. Wat je eigen ‘vervangingsratio’ is, hangt af van je persoonlijke omstandigheden, maar je hebt misschien minder nodig dan je denkt. Veel kosten die voor je pensioen als essentieel werden beschouwd, veranderen of vallen vaak weg wanneer je stopt met werken.
Om een idee te krijgen hoeveel een gepensioneerde nodig heeft van zijn inkomen om zijn huidige levensstandaard te handhaven, kijken we naar twee sleutelfactoren die een gat in de uitgaven van de meeste mensen slaan als ze werken, maar minder als ze met pensioen gaan: het geld dat ze sparen en het geld dat ze aan de fiscus kwijt zijn.
Simpel gezegd: hoe meer je spaart als je werkt, hoe minder je te besteden hebt - maar ook hoe minder je nodig hebt om hetzelfde uitgavenniveau te bereiken als je met pensioen gaat. Eenmaal gepensioneerd kan ook betekenen dat je naar een lagere belastingschijf verhuist. In feite heb je dus minder geld nodig om op hetzelfde nettototaal uit te komen.
Belasting en sparen vormen slechts een deel van het verhaal, want er zijn ook andere veranderingen in de financiële omstandigheden waarmee je rekening moet houden. Zo kunnen je inkomsten op sommige momenten in je loopbaan snel stijgen en op andere minder, wat zowel je vermogen om te sparen als je levensstandaard beïnvloedt. En sommige mensen werken door tot na hun pensioengerechtigde leeftijd, zowel om financiële redenen als voor hun persoonlijk welzijn.
Hou ook rekening met reguliere uitgaven. Voor of rond de pensioengerechtigde leeftijd kunnen die dalen, omdat je je hypotheek afbetaalt of stopt met het betalen voor thuiswonende of studerende kinderen. Aan de andere kant kan het zijn dat je meer moet betalen voor gezondheidszorg naarmate je ouder wordt.
Kijk ook naar je levensstijl: de een wil ver op vakantie, de ander blijft liever dicht bij huis. Prognoses zijn lastig, maar een goede indicatie is je meest recente uitgavenpatroon vóór pensionering. Een redelijk uitgangspunt kan daarom zijn om aan te nemen dat je uitgavenniveau na belasting hetzelfde blijft nadat je met pensioen bent gegaan, na correctie voor inflatie. Ook spaargeld moet worden meegenomen in de berekeningen hoeveel geld je na je pensionering maandelijks nodig hebt.
Als je met al deze elementen rekening hebt gehouden en je gewenste inkomensdoel hebt vastgesteld, is de volgende grote vraag hoe je daar komt. Helaas betekenen de lage rentetarieven dat een spaarrekening waarschijnlijk niet hard genoeg zal werken om een extraatje op te bouwen. Hoewel niets gegarandeerd is en je geld kunt verliezen, is de kans veel groter dat een beursbelegging in aandelen en obligaties op de lange termijn de nodige groei oplevert. In het tweede deel van deze serie gaan we hierop in.