Pensioenen kunnen behoorlijk lastig zijn - je moet niet alleen uitzoeken hoeveel je moet sparen voor later, maar ook waar je je geld het beste kunt beleggen. In een driedelige serie gaat Wim van Zwol van Vanguard in op diverse vragen over het pensioen. In dit derde en laatste deel: Hoe stel je je pensioenuitgaven veilig?
Een van de moeilijkste vragen waarmee je te maken krijgt als je net met pensioen bent, is of je pensioen net zo lang meegaat als je het nodig hebt. Het is des te lastiger als je vermogen in de aandelenmarkt is belegd en je een dip hebt meegemaakt zoals we begin 2020 hebben gezien, toen een gemengde portefeuille van obligaties en aandelen in iets meer dan een maand een vijfde of meer van zijn waarde kon verliezen (en een volledig op aandelen gebaseerde portefeuille ten minste een derde).
Hoe voorkom je dat je geld voortijdig opraakt? Een veelgebruikte strategie van gepensioneerden is het vaststellen van een jaarlijks inkomen en dit vervolgens ieder jaar te verhogen met de inflatie. Dit biedt een hoge mate van zekerheid over wat het inkomen van jaar tot jaar zal zijn, in ieder geval op de korte termijn.
Je kunt vastleggen dat je in het eerste jaar € 40.000 opneemt en dat je dit jaarlijks verhoogt met het inflatiepercentage, bijvoorbeeld 2%. Zo heb je € 40.800 in het tweede jaar van je pensioen en iets meer dan € 41.600 in het derde jaar. Dit maakt budgettering eenvoudig, hoewel er ook een aanzienlijk risico bestaat dat je vrij snel zonder geld komt te zitten als je te maken krijgt met een reeks slechte markten en je portefeuille in waarde daalt terwijl je geldopnames blijven stijgen.
Om dat te vermijden, kun je ook zeggen dat je elk jaar slechts een bepaald percentage van de portefeuille uitgeeft. Een typische vuistregel is dat ongeveer 4% of 5% van een portefeuille een duurzaam jaarlijks bedrag is om op te nemen. Deze aanpak betekent dat je pot nooit tot nul daalt, maar houdt eveneens in dat je veel minder zekerheid hebt over hoeveel je kunt uitgeven. Begin 2020 leek het er bijvoorbeeld op dat 5% van een wereldwijde portefeuille van € 200.000 aan aandelen en obligaties een inkomen van € 10.000 zou opleveren. Medio maart vorig jaar ging dat bedrag echter richting de € 8.000 nadat de markten ineenstortten als reactie op de covid-19-pandemie.
Wij hebben heel wat onderzoek gedaan naar verschillende bestedingsstrategieën voor gepensioneerden en vonden nog een manier die tussen de eerste twee methoden ligt: ‘dynamisch uitgeven’. Volgens deze meer flexibele methode stel je je jaarlijkse inkomen vast als een contant bedrag, bijvoorbeeld € 40.000, maar pas je dit vervolgens van jaar tot jaar aan, afhankelijk van hoe goed je portefeuille presteert, met inachtneming van een onder- of bovengrens.
Stel dat je een plafond van +5% en een bodem van -2,5% vaststelt. Als in het eerste jaar de waarde van je portefeuille met 20% stijgt, zou het plafond betekenen dat je inkomen in reële (voor inflatie gecorrigeerde) termen met slechts 5% zou stijgen tot € 42.800. Als de waarde van je portefeuille echter met 20% daalt, zou de ondergrens betekenen dat je inkomen in reële termen met slechts 2,5% daalt tot € 39.800. Op deze manier helpt het plafond om een buffer op te bouwen in stijgende markten, terwijl de bodem helpt om een redelijk uitgavenniveau te handhaven na een scherpe daling van de portefeuille.
Niemand kan de toekomst voorspellen en niets van wat wij hebben gezegd moet worden opgevat als een aanbeveling over wat je tijdens je pensioen kunt besteden. Toch denken wij dat het aantoont dat er een verstandige weg is die verstandige gepensioneerden kunnen volgen om de kans te verkleinen dat zij hun spaargeld verliezen. Door flexibel te zijn met je uitgaven, kun je met een gerust hart de onzekere en soms volatiele markten tegemoet treden.
Wim van Zwol is hoofd Benelux en Nordics bij Vanguard